Jonah Falke
Dagboek uit Litouwen
Slot
7 december 2025
Tot slot was er een dag op de kazerne waar zo’n duizend NAVO-militairen verblijven. We verlieten de stad, reden westwaarts, en uiteraard waren er ook hier veel bomen te zien, maar soms stond er ook ineens een verdwaalde kerk langs de kant van de snelweg. Crisissen zijn doorgaans een goede voedingsbodem om zieltjes te winnen: in nood leert men bidden en wordt de belofte van het hiernamaals aanlokkelijker.
Op de begraafplaats, net buiten het dorp waar de kazerne staat, was er nog plaats voor enkele nieuwe graven, maar niet voor veel. Het hek zou verzet kunnen worden, de velden eromheen zijn eindeloos, op sommige plekken is het kerkhof het enige wat groeit. Begin november was het de dag van de doden. De graven blonken en er stonden nog veel bloemen. Ze brachten kleur in het landschap, dat getekend was door een palet van enkel grijs, groen en bruin. De echte winter was op komst; de bloemen zouden vergaan, de graven besmeurd en dof raken.
Hoe dichter je bij de kazerne kwam, hoe meer militaire voertuigen je zag. In de verte klonken soms doffe klappen van schoten. De tijden zijn veranderd, maar ik kon me niet aan de gedachte onttrekken dat je je op het platteland makkelijk een eeuw terug kunt wanen. Alles én niets is veranderd. Herders, stropers, paarden en wagens zouden ieder moment kunnen opdoemen, net zo goed als er een drone over zou kunnen overvliegen.
Het verleden lijkt zich soms in het heden af te spelen, en andersom. Of misschien speelde alles zich wel door elkaar, gelijktijdig, af. Als je de grip op de realiteit verliest, moet je oppassen, volgens psychiaters. Maar soms is die vermeende realiteit abstract en troebel. Het is geen oorlog en geen vrede in Litouwen; wel is er schuld en boete, misdaad en straf.
Terwijl ik dit schrijf, zit ik in het vliegtuig ergens in de lucht tussen Kaliningrad en Berlijn, volgens het schermpje. Als ik naar mijn schoenzolen kijk, zit de modder van het oefenterrein er nog aan, en dan komt ook de ziel te paard.
Over de oefeningen, de NAVO, de militairen en hun dagen en nachten op de kazerne zal ik later pas schrijven. Maar wat ik wel kan zeggen is dat het verdacht snel wende om aan de oostflank te verkeren. Over het einde van de oorlog sprak geen mens, zoals in het Westen, maar ophouden met leven deed men niet. Dat maakte deze terugkeer naar Amsterdam wat merkwaardig, omdat daar alles naar verluidt doordendert.
Morgen trekt er een gigantische colonne westwaarts, weg van het oefenterrein aan de Wit-Russische grens, door het landschap, langs de bomen, terug naar de kazerne. Oude vrouwen en kinderen, in door godverlaten dorpjes, zullen het zien gebeuren langs de kant van de weg. De oude vrouwen kijken misschien omlaag naar de kinderen, terwijl de kinderen omhoogkijken. Het maakt de oude vrouwen misschien weer kind en de kinderen vroegtijdig volwassen.
Dag 3
6 december 2025
Vilnius lijkt ’s avonds een stad met twee gezichten. Door de opvallend schone en verlichte straten lopen vele moeders met kinderen en meisjes alleen naar huis, maar als de avond valt, en die valt telkens vroeger, is het KGB-gebouw gesloten; het is een museum geworden. Maar het museum behoort niet helemaal tot het verleden, het werpt zijn schaduw in het heden. In deze straten lopen ook mensen die worden geronseld om te infiltreren, de samenleving te ontwrichten.
Men lijkt waakzaam door het leven te gaan. Het sentiment dat heerst is niet óf de inval uit het oosten komt, de vraag is alleen wanneer. Terwijl de mensen in cafés zich de levensvreugde niet laten ontnemen, wordt er geen handtas uit het oog verloren. Ze drinken wel, maar lijken er niet dronken van te worden. Voor laveloos defaitisme is geen tijd. Het is alsof die alertheid in de lucht hangt en de schone en goed verlichte straten de alertheid uitbeelden en versterken.
Maar alle alertheid ten spijt, tegen infiltraties van binnenuit lijkt me preventief weinig te doen. Zoals ook het brein zich tegen de mens zelf kan keren. Het brein is dan wellicht het meest ontwikkelde orgaan van een mens, maar ook het enige orgaan dat zichzelf kan vergiftigen, verzieken en kan wensen ten onder te gaan. Een hart pompt simpel door of stopt; een brein niet.
Een week voor vertrek naar Litouwen liep ik een avond mee met een crisisdienst in Nijmegen, die beoordeelt of iemand acuut wordt opgenomen, een gevaar voor zichzelf en of anderen is. De instelling bevond zich aan de rand van een stad, in de bossen. Op het kantoor, luisterend naar de telefoontjes van mensen die net een poging hadden ondernomen of dat overwogen te doen, om er een eind aan te maken, dacht ik aan dit bezoek aan Litouwen.
Er wordt deze dagen veel gesproken over het verdedigen van onze waarden, de democratie, maar de mensen aan de andere kant van de telefoon spraken niet alsof ze ook in die democratie leefden. Er waren duistere krachten die het overnamen in hun dagelijks leven, de maatschappelijke, familiaire of sociale context, die hen de vrijheid al ontnamen, alsof ze in een dictatuur leefden, gegijzeld werden. De geopolitieke, aardse wereld leek niet te bestaan en was iets voor anderen geworden. Toen ik deze morgen onderweg was naar de kazerne, dacht ik: voor de een komt de dreiging uit het oosten, voor de ander van binnenuit, sommigen zijn dubbel belast, anderen wanen zich gezond, maar zijn voor het gesticht geboren.
Schikgoden
5 december 2025
Het hotel is gigantisch, maar verlaten. Mijn kamer is zo warm, alsof ze er eieren aan het uitbroeden zijn. Misschien, om dit broeden te bevorderen, werken sommige lampen op de gangen niet; om de mensdieren met rust te laten. Het trapgat is zo duister dat zich daar alleen schimmen verplaatsen, schimmen die in onverstaanbare tongen spreken.
De volgende ochtend loopt het verkeer gemoedelijk vast tot een ochtendfile. Toch wil het niet echt dag worden. Het is een van die dagen dat de hemel grijs en illusieloos boven de wereld hangt en lijkt te wachten. Waarop gewacht wordt, is een raadsel. Wel begin ik beter te snappen waarom de kerstverlichting zo gretig en keurig is opgehangen in het centrum van de stad. Later vandaag zal iemand zeggen dat Vilnius de kersthoofdstad van Europa wordt genoemd.
We rijden de stad uit, richting het militaire oefenterrein, ver buiten Vilnius. De stad dooft langzaam uit; eerst zijn er vervallen Sovjetflats, dan begint de industrie, tot er alleen nog maar industrie is voor even, daarna de wereldvreemde residentiële wijk met diepe tuinen en hoge hekken, en dan raakt de wereld langzaam steeds leger. De snelweg wordt omringd door het uitgestrekte niets óf door bossen met kaarsrechte bomen die dicht naast elkaar staan. Zoals er in Vilnius meer kerken dan bomen staan, wonen er in dit land minder mensen – drie miljoen – dan er bomen staan. Het zijn jonge bomen, geplant om gekapt en verwerkt te worden.
Langs de snelweg is er om de paar kilometer een bushalte. Als er al iemand staat te wachten, is het altijd één enkele passagier, en alsof het afgesproken werk is, is het telkens een oude vrouw met een muts. Ze kijken fronsend in de verte naar waar ze hopen dat de bus ooit opdoemt aan de einder. Hoe de vrouwen bij de halte terechtkwamen, is me ook een raadsel. In geen velden of wegen is er een spoor van bebouwing of leven te zien. Dit is het einde van Europa, en voor sommigen ook het einde van de beschaving.
We naderen een dorpje in de buurt van het oefenterrein en stappen uit. Het ruikt buiten naar kampvuurtjes. Soms rijdt er een militair voertuig door een smalle straat. Op dit moment wordt er niet geschoten, maar op sommige dagen galmt het hier. Wellicht ligt het aan het tijdstip of aan de demografie van Litouwen, maar ook de voetgangers zijn enkel oudere dames met boodschappenkarretjes. Ze zijn zo oud dat ze de wereldoorlog meemaakten, toen onderdeel werden van het Sovjetimperium, daarna tot vrij Europa gingen behoren, om nu weer dit tijdperk te doorstaan. Misschien staren ze daarom in de verte, omdat ze weten dat niets ooit blijft zoals het was. Want hoe de wereld eruitziet als ze ooit ter aarde besteld zijn, wie er dan zaait, oogst en regeert, dat is een zaak waar de schikgoden zich over gaan buigen.
Sprookje
4 december 2025
Ik kwam voor de geopolitieke spanningen, maar belandde op een kerstmarkt in Vilnius. Terwijl in de afgelopen vierentwintig uur het Litouwse luchtruim voor de zoveelste keer in korte tijd werd gesloten wegens een verdachte ballon zonder afzender, werd Litouwen gisteren ook beschuldigd van het inzetten van een spionagedrone boven Belarus, werd een diplomaat op het matje geroepen en zei de Russische president tot slot: “Als Europa een oorlog begint, zijn we er nu klaar voor.”
In oktober schonden straaljagers uit Rusland het luchtruim in Litouwen en in september oefenden de Russen aan de grens. Volgens ingewijden zijn de Russen binnen twee tot vijf jaar klaar voor een aanval. Maar de actualiteit lijkt soms een zichzelf onderuithalend vehikel: door de veelheid aan nieuws wordt de ernst ondergraven. In het Westen althans, niet in het Oosten. Zoals je bij een burenruzie iedere stap van de buurman gaat horen, zijn hier de oren gespitst en de mensen waakzaam.
Toch is daar deze morgen weinig van te merken. Mensen met bleke gezichten, gehuld in dikke jassen, zitten in het vliegtuig naar Vilnius. Boven de wolken schijnt de zon. Het is de laatste zon die de komende dagen te zien is. Litouwen is een land waar het vroeg donker wordt en de zomer ver raakt in de winter. Bij aankomst snijdt de wind en liggen er grijze sneeuwduinen aan de randen van de landingsbaan.
Op een gigantisch militair vliegtuig op de landingsbaan na, een militair die ik later op het treinstation in de rij zie drentelen voor een koffie, en de stadsbussen waarop, afgewisseld met hun eindbestemming, de woorden ‘Vilnius loves Ukraina’ prijken, lijkt de wereld hier een opgeruimd geheel. Vilnius is een stad waar meer kerken dan bomen staan.
De kerstverlichting doet zijn uiterste best je het donker – en de rest – te vergeten. Als gezegd kwam ik om een glimp van geopolitieke spanningen op te vangen, maar belandde ik op een kerstmarkt. Wanneer mensen een hond aanschaffen, schijnen ze ineens overal honden te zien. Hetzelfde overkomt me hier, maar dan met kinderen. Aangezien ik nog geen half jaar vader ben van een zoon, vallen kinderen me meer dan vroeger op. Jongetjes rennen over de kerstmarkt, op straat zijn ze onderweg naar voetbal of vioolles, in parkjes schreeuwen sommigen – al dan niet verstaanbare kreten – en moeders blazen hun vingers warm, en automobilisten stoppen gedwee als ze de straat oprennen. Zoals álle auto’s hier voor iedereen stoppen, alsof de bestuurders zeggen: de wensen van de toekomstige geschiedenis kunnen we niet keren, maar je doet wat je kunt tegen het lot.
De kinderen zijn nog klein, maar als ze wat ouder zijn zullen ze tot de gelukkigste jongeren van de wereld behoren. Het is geen wensdenken. In dit land woont de gelukkigste jeugd ter wereld, aldus het World Happiness Report. De democratie is er jong, woningen betaalbaar en studeren gratis. De Volkskrant wijdde er een artikel aan: “Waar jongeren in westerse landen ervaren het slechter te hebben dan hun ouders vanwege dure huizen, stijgende studiekosten en inflatie, geldt in Oost-Europa het tegenovergestelde,” vertelt De Neve. “Hun referentiepunt is veel negatiever, waardoor zij hun eigen situatie optimistisch beoordelen.” Ook de huidige dreiging van de gemeenschappelijke vijand zorgt voor saamhorigheid in Litouwen. Pas als je beseft iets te kunnen verliezen, wordt het geluk op waarde geschat.
Ik vermoed dat het geluk in Litouwen al veel langer zichtbaar is. De sporen ervan zijn oud. De meeste mensen hebben geen rimpels van het peinzen, maar van het lachen. Al lijkt de oorlog op straat ogenschijnlijk ver weg, op de cover van een magazine kijkt Loekasjenko je vanuit iedere kiosk aan. De president is getekend als een kindervriend; een man die een ballon opblaast. Het hoofdartikel gaat erover dat Litouwen geen strategie heeft om met hem om te gaan. De titel van het stuk is: Diktatoriaus balionai. Het zou de titel van een kwaadaardig sprookje kunnen zijn: De ballonnen van de dictator.
Proloog: Dagboek uit Litouwen
3 dec 2025
Afgelopen zomer haalde ik mijn autorijbewijs. Tijdens het theorie-examen leer je om een militaire colonne – net als een rouwstoet – nooit te onderbreken. Een militaire colonne waarvoor je moet stoppen, was lang een louter theoretische aangelegenheid in dit deel van de wereld, iets dat tot de geschiedenis behoorde, zoals postkoetsen of spinnewielen.
Maar de klok tikte voort. Decennia verstreken. De vrede regeerde, versufte en vervloog als een onbezorgde jeugd die eigenlijk bol stond van verveling. De onbezonnen dagen van nog maar een decennium terug, waarin Nederlandse militairen zonder munitie oefenden en ‘pang-pang’ of ‘knal’ schreeuwden over de heide van de Veluwe, zijn definitief voorbij.
Er klonken de afgelopen jaren steeds meer stemmen die de noodzaak van de opbouw van de krijgsmacht bepleitten. De NAVO-norm ging omhoog. De colonne is op gang gebracht en zal voorlopig niet onderbroken worden. Het pacifisme is uit de tijd. Militairen worden weer vrijheidsstrijders genoemd. Los van de oorlog en reële (be)dreiging is het te verklaren vanuit de mens zelf, aldus evolutionair psycholoog Mark van Vugt. Hij zegt dat de mens vrede zoekt, maar diep in zijn hart verlangt hij naar grote emoties als oorlog. Het verlangen naar destructie, ondergang, winst en verlies in naam der gerechtigheid is aangeboren. Gelijkspel telt niet. Evenwichtigheid een illusie. Wie een blik in de spiegel werpt en zijn eigen spiegelbeeld ziet, kan volgens mij nooit tot een andere conclusie komen.
En toch, toen ik een jaar geleden in het Poolse dorpje Marzęcice stond met een vriend, was er eigenlijk alleen de eenstemmige ontluistering van het onschuldige landschap die overbleef, zoveel jaar na dato. Zijn vader werd bijna een eeuw geleden geboren in het dorp. De vriend wees – volgens mij naar het oosten – en zei: ‘Als kind zag mijn vader daar een eindeloze stroom tanks passeren.’ Die militaire colonne luidde de Tweede Wereldoorlog in, een ononderbroken rouwstoet die tot aan de horizon, en terug, reikte en tot de dag van vandaag na-echoot.
Van Vugt heeft waarschijnlijk gelijk, als wetenschapper, maar het heeft misschien met afstand en tijd te maken. De hartstocht groeit snel op een afstandje van de geschiedenis, achter het academische bureau, terwijl de vrees groter is nabij het front. Toen ik een paar dagen na de grootschalige inval in Oekraïne in 2022 aankwam op Berlijn Hauptbahnhof en er militairen door de stationshal zag lopen, kregen ze geen applaus maar werden ze bezorgd nagekeken, alsof het ieders eigen zonen waren. Ik was tegen de stroom Oekraïense vluchtelingen in gereisd en stapte zo de levende geschiedenis in. Stefan Zweig schreef eens dat gewone mensen oorlogen beter begrijpen dan professoren en schrijvers. Namelijk: als een ongeluk waar niets tegen te doen is.
Omdat soldaten uiteindelijk ook gewone mensen zijn, bericht ik de komende dagen vanuit Litouwen: de oostflank. Aldaar zal ik een NAVO-oefening bijwonen. Er zal met scherp geschoten worden. Een week geleden kwam er een Belgische militair van 22 om het leven door een mortier. Tijdens deze oefening in Litouwen zullen de strijdkrachten van diverse landen onder leiding van de Duitsers in meerdere tongen samenwerken, met Belgen, Luxemburgers, Tsjechen, Noren en Nederlanders. Over de oefening an sich zal ik later in Vrij Nederland een reportage publiceren. De komende dagen probeer ik een glimp op te vangen van de gewone mensen en daarover te berichten.

